Huisschrijvers van Our House geven iedere week het toetsenbord aan elkaar door voor een column op de zondagmiddag, over hun verwonderingen in feest -en festivalland. Dit keer: Jesper de Vaan over zijn frustratie over en spelletje met portiers.
Naast het ’terugjatten’ van mijn eigen fiets, die een half jaar na diefstal prompt langs mijn nieuwe (derdehands) fiets stond, vermoed ik dat twee keer op één avond bij dezelfde tent buiten gegooid worden mijn grootste prestatie van 2015 wordt.
Nu is omgaan met security nooit mijn sterkste kant geweest. Sinds ze bij de Dynamo in Eindhoven ooit vanwege de regel ‘Je mag geen eten meenemen’ twee blikjes erwtjes en worteltjes uit mijn tas weggooiden die ik vergeten was na een bezoek aan de Appie, wist ik dat discussiëren met portiers verdomd weinig zin had.
Nadat ze een vurig betoog teniet deden met ‘regels zijn regels’ vermoedde ik dat beveiligers werd aangeleerd: ‘Volg de regels en probeer zelf zo min mogelijk na te denken’.
‘Ik verzin de regels niet, we voeren ze alleen uit’
Al is dat soms maar beter ook. Sommigen hebben een blik in de ogen waarbij het handig zou zijn als de V op hun jas vervangen wordt door twee vinkjes die oplichten als ze het begrijpen.
Toen ik het Icubate festival in Tilburg weer eens aandeed, ontmoette ik twee beveiligers die in eerste instantie goed opgelet leken te hebben tijdens hun opleiding. ‘Ik verzin de regels niet, we voeren ze alleen uit’, zei een van hen kortaf toen ik smeekte of ik niet naar buiten mocht voor een sigaretje.
Probleem was de regel in Tilburg die het verbood om na 3:00Â uur nog een nieuwe tent in te gaan. Ingevoerd om het rumoer op straat te verminderen, maar het zorgt vooral voor wanhopige rokers die nu ineens een uur moeten wachten op hun nicotineshot.
Toen ik bij terugkomst meerdere rooksignalen in de zaal op zag stijgen, besloot ik de gok te wagen. Mijn shaggie was halverwege toen ik ineens een hand in mijn nekvel voelde.
Toen ik buiten stond en aanvoerde dat ik er wel van baalde dat ik ondanks de vele rokers nu als enige buiten stond, verklaarde hij: ‘Je weet dat het niet mag. Als ik je zie roken, stuur ik je eruit, anders heb je geluk. Zie het als een spelletje.’
Toen een maat van me naar de deur kwam, om te checken of er nog een jas binnen lag, zag ik vanuit mijn ooghoek dat de security niet oplette. Ik zette een stap naar binnen en toen een reactie uitbleef, sprintte ik de zaal in.
Een kwartier later, gebeurde het onvermijdelijke. Weer voelde ik een hand in mijn nekvel, nu nog iets harder. Boos schreeuwde hij: ‘Wat had ik je nu gezegd?’. Het duurde een paar seconden voordat ik realiseerde dat een historisch moment was aangebroken. Ik ging deze discussie winnen.
‘Hoezo was je weer in de zaal? Wat heb ik je net gezegd?’, vroeg hij nogmaals. Ik keek hem strak aan en antwoordde: ‘Dat het een spelletje was’.